De potentiometer (vaak afgekort tot 'potmeter') is een weerstand die instelbaar of regelbaar is.

Afbeelding 1
Een potmeter heeft een sleper die over een koolbaan (of een
draadgewonden weerstand) glijd. Er bestaan draaipotmeters (onderverdeeld
in instelbare en continu regelbare typen) en schuifpotmeters.
Het type met een koolbaan kan geen hoge stroomsterktes verdragen.
Doorgaans is 150 tot 200 milliAmpère het maximum.
![]() Afbeelding 2 |
![]() Afbeelding 3 |
Het draaibare type, de gewone potmeter (zie: schemasymbool 'B' midden in
tekening 1 en afbeelding 2), heeft een as, waarop een knop gemonteerd
kan worden (zie bijvoorbeeld de volumeregelaar op een audio-versterker.
Schuifpotmeters werken hetzelfde als draaipotmeters, alleen is hier de
sleper lineair verstelbaar.
De instelpotmeter (zie schemasymbool 'A' links in tekening 1 en
afbeelding 3) heeft een gleuf of kruisvormige opening in het centrum,
waar een schroevendraaier in past om de potmeter in te kunnen stellen.
Dit type treffen we aan op printen, en deze dienen bijvoorbeeld voor het
instellen van spanningen. De instelpotmeter wordt dan als variabele
spanningsdeler toegepast (zie schemasymbool 'C' rechts in tekening 1).
De spanning op de sleper (het middencontact) kan hiermee op elke
gewenste waarde tussen de voedingsspanning en de massa ingesteld worden.
Bij draai-potmeters maakt men ook nog een onderscheid tussen lineaire of
logaritmische typen. Bij het lineaire type wordt dit aangegeven met de
letter B op de behuizing. Bij het logaritmische type staat de letter A
op de behuizing. Heel vroeger kwamen ook typen voor met 'lin' of 'log'
op de behuizing.
Er zijn uitvoeringen die geschikt zijn voor printmontage en met
soldeerogen voor het aansolderen van draden.